Who We Are & Projects



Media Expert Research System & MERS Antique Books Antwerp
Van VTM tot boekenantiquariaat
ID: 202403101354
In de jaren 80 van de vorige eeuw was Lucas Tessens actief in de perswereld. Zijn eerste taak bestond er vanaf oktober 1980 in de slapende Nationale Federatie der Informatieweekbladen (NFIW/FNHI) vanaf nul te organiseren en haar op het politieke forum een stem te geven. Tot dan toe hielden politici enkel rekening met de desiderata van de dagbladuitgevers en dat ging van directe perssteun tot goedkope leningen in het kader van de expansiewetgeving en preferentiële posttarieven. Weldra moest ook gevochten worden tegen de invoering van etherreclame op de BRT, een socialistisch plan - aanvaard door de rooms-rode regering van Mark Eyskens - dat bij realisatie veel publiciteit bij de dagbladen, maar vooral bij de weekbladen, zou wegzuigen. De ons toegestuurde voorontwerptekst van de wet hebben we neergesabeld in een gemotiveerd en juridisch sterk onderbouwd advies. Vervolgens maakten we een becijferd rapport dat glashelder aantoonde wat een ravage de reclamespots op RTL reeds had aangericht bij de franstalige weekbladen.
INTERMEZZO: Het FIPP-congres van 1983
Vanaf de tweede helft van 1981 begonnen we aan de voorbereiding van het congres van de Fédération Internationale de la Presse Périodique dat in mei 1983 te Brussel zou doorgaan. Onze Nederlandse evenknie NOTU zou de sprekers vastleggen. De practische organisatie viel in onze schoot, d.w.z. die van mijn secretaresse en die van mezelf: prijsnegociatie en het vastleggen van enkele honderden kamers in het Hilton-hotel; onderhandelingen voor de sponsoring door de Nationale Dienst voor de Afzet van Land-en TuinbouwProdukten (NDALTP) van de aangeboden diners; het ladies-program met geleide bezoeken aan de Plantentuin in Meise en aan Brugge met een Breugel-lunch in het Provinciaal Hof; boeking van een orkest voor het slotgalabal met Toots Tielemans als vedette; gifts gesponsord door Val-Saint-Lambert; de uitgave van een speciale FIPP-postzegel met de gebruikelijke First-Day-Cover-manifestaties te Antwerpen, Dendermonde, Brussel, Charleroi en Verviers; een academische zitting in een gebouw van de Europese Gemeenschap in aanwezigheid van koning Boudewijn; organisatie van een receptie op het Brusselse stadhuis; het busvervoer en de escorte door de Brusselse bereden politie; etcetera. Na het congres was ik toe aan een weekje rust in de Ardennen.

In september 1981 viel de regering Eyskens. Gaandeweg bereidde ik als tegenwicht voor de plannen van de BRT de lancering van een commercieel TV-station voor. Dat ging niet zonder slag of stoot. Eerst moesten de uitgevers - die geen van allen kaas gegeten hadden van het TV-medium - overtuigd worden van de haalbaarheid van zo'n plan. Vervolgens werd een studievennootschap - de Vlaamse Media Maatschappij - opgericht om het plan ook een juridische basis te geven. Ik had daarop aangedrongen omdat de weekbladfederatie toch niet de hele last zou kunnen torsen. Bovendien moest er een opening naar de Vlaamse dagbladen worden gemaakt, ook al om te verhinderen dat ze avonturen zouden aangaan zonder te weekbladen daarin te betrekken. Het volumineuze studierapport dat in de zomer en de herfst van 1984 werd gemaakt en waarvan ik met tegenzin co-auteur was, bleek een slag in het water omdat de opgedrongen premissen niet klopten. Daarop schreef ik, daarbij geholpen door Victor Claeys, in december 1984 op eigen initiatief een becijferd no-nonsense rapport van 79 pagina's dat een heus bedrijfsplan, o.m. gebaseerd op een offerteronde bij leveranciers van studiomateriaal, bevatte. Dat werd de blauwdruk van het TV-station én de basis voor het financieel plan dat ik in januari 1986 opmaakte. Op federaal en regionaal niveau moest het wettelijk en decretaal kader worden geschapen om commerciële televisie in Vlaanderen mogelijk te maken; dat vergde lobbying op die twee niveaus en een nauwkeurige lezing van de ontwerpteksten en de adviezen van de Raad van State. Omdat er voor gekozen werd om het TV-signaal direct in de kabel in te spuiten, moest op technisch vlak de RTT meewerken om alle Vlaamse kabelmaatschappijen (het waren er toen 22) te bereiken. Dat alles gebeurde onder hoge druk omdat RTL plannen had om met een Vlaams programma op de kabel te komen. Er waren zelfs uitgevers die die plannen genegen waren, wat het lobbywerk bijzonder complex maakte. De unitaire weekbladuitgeverijen (zij die titels uitgaven in de nederlandse en de franse taal) hebben op ons aandringen hun vennootschappen gesplitst als antwoord op de (onvolledig) geregionaliseerde mediapolitiek. Bij de dagbladen was die bijkomende ingreep niet nodig. De kwestie van de verdeling van de VMM-aandelen tussen de uitgevers zorgde voor helse spanningen, zowel tussen dagbladuitgevers en weekbladuitgevers als tussen dag- en weekbladuitgevers onderling. Met name de Nederlandse VNU meende een groot pakket aandelen te mogen claimen wegens hun groot marktaandeel in de advertentiemarkt. Toen ik er in een (gelekte) nota op wees dat geen van hun Vlaamse weekbladen in Vlaanderen werd gedrukt en dat hun aandeel in de tewerkstelling in de grafische sector alhier nihil bedroeg, werd ik 'persona non grata' bij de VNU en haar dochters. Een krabbenmand. Ondertussen kampte ik met groeiende gezondheidsproblemen. Tijdens de voorbereidingen bleek uit onze balansanalyse dat de uitgevers van Het Laatste Nieuws en Het Rijk der Vrouw - de zogenaamde 'groep Hoste' - op de rand van een faillissement stonden en dus onmogelijk in het kapitaal van de productiemaatschappij VTM konden treden. Het leek er op dat we tien jaar na het faillissement van de Standaardgroep (het onderwerp van mijn licentiaatsthesis aan de KU Leuven) op een nieuwe megafaling in de perssector afstevenden. Tijdens een drie uur durende werklunch - die op zijn verzoek doorging 'Chez Callens' - kon ik Ludo Van Thillo 'en tête-à-tête' ervan overtuigen dat het commerciële TV-station reële slaagkansen had en dat de participatie van Het Laatste Nieuws en Het Rijk der Vrouw nodig was voor het politieke evenwicht. Daarop zorgde de 'groep Van Thillo' voor een forse kapitaalinjectie. In juli 1987 verliet ik opgebrand de sector. In 1989 startte dan na acht jaar studie- en lobbywerk uiteindelijk VTM met als aandeelhouders de meerderheid van de Vlaamse uitgevers van dag- en weekbladen. De VUM (Standaardgroep), de Financieel-Ekonomische Tijd en De Morgen bleven aan de kant staan en dat bleek weldra een blunder van formaat. Einzelgänger André Leysen heeft dat nooit kunnen toegeven.

Na een herstelperiode en een stoomcursus PC en ICT vestigde Lucas Tessens zich in 1993 als onafhankelijk media-expert onder de benaming MERS en maakte in opdracht van de Vlaamse regering een doorlichting van de mediasector, onder de titel 'De Vlaamse media. Localisering van de beslissingscentra' (maart 1993), later in de commerciële en uitgebreide versie omgedoopt tot 'De Vlaamse media, een sector in de stroomversnelling' (1994)Dit onderzoeksrapport kende verscheidene edities . In de stroomafwaartse analyse belichtten we de participaties van de mediabedrijven in dochterbedrijven en dat voor dagbladen, weekbladen, radio en televisie. In de stroomopwaartse analyse stootten we door tot de eigendomsstructuur van de media (media ownership). Het uitgetekende particatieschema had iets weg van een schema van elektrische schakelingen. Van alle moedervennootschappen werd een beknopte analyse gemaakt van de geconsolideerde balansen. Een historisch overzicht in telegramstijl situeerde de mediabedrijven in de tijd. In een bijlage gaven we de nominatieve samenstelling van alle raden van bestuur. Niet iedereen vond die ontrafeling prettig.

Een afzonderlijke sectie van het rapport was gewijd aan het versplinterde en door Electrabel gedomineerde kabellandschap in Vlaanderen. De aaneensluiting van de kabelnetten (mits trunkverbindingen tussen de kopstations) zou snel want breedbandig internet over coax op zeer korte termijn mogelijk maken, zo luidde ons betoog. De droom van Paul Otlet (1868-1944) kon in vervulling gaan. De hoge kabelpenetratie bij de huishoudens was een unicum in de wereld en garandeerde een hoge return-on-investment. Dat leidde tot een studiesyndicaat (SNDKT) o.l.v. de GIMV. Belgacom voelde toen de bui al hangen en hoofdleverancier Bell Telephone - buiten het studiesyndicaat gehouden - riep MERS op het matje (op de bovenste verdieping van de 'Bell Tower') en dreigde er zelfs mee al haar vestigingen in Vlaanderen op te doeken. Met die boodschap werd ik naar Minister-president Luc Van den Brande gestuurd. Na een media-oorlog was er nu een telecom-oorlog in de maak. Toch volgde kort na het eindrapport van het SNDKT de oprichting van Telenet. lees hier onze bijdrage in Trends Top Informatica 1997

MERS schreef in totaal een 60-tal studierapporten voor diverse opdrachtgevers.

In de periode 1996-2007 werden de geregionaliseerde belastingen het werkterrein van MERS: Kijk- en Luistergeld, Onroerende Voorheffing, Verkeersbelasting. Naast een diepgaande reorganisatie van de diensten lag de focus van het nieuwe managementteam (o.l.v. mijn charismatische en betreurde vriend Jos Franken) op datawarehousing en de koppeling van databanken van de overheid, waardoor de burger bvb. de wettelijk voorziene verminderingen op die belastingen voortaan automatisch verkreeg. Voor Kijk- en Luistergeld ontwikkelden we een expertsysteem in hypertext; daarin werd de knowhow van KLG gebundeld (wetteksten, procedures, statistieken, boordtabellen, ...). Om de ontduiking van kijk- en luistergeld tegen te gaan hebben we een breedvoerige en succesvolle mediacampagne opgezet met de inschakeling van een call-center om aangiften vooralsnog mogelijk te maken. Ook kreeg MERS van de Vlaaamse Overheid en CIPAL de opdracht de jaarverslagen van KLG en OV te redigeren. Daarin werd terloops gewezen op de extreem ongelijke verdeling van het onroerend vermogen in Vlaanderen en dat werd, dankzij het bestaan van het datawarehouse, gestaafd door een analyse van alle belastbare onroerende goederen. In het Vlaamse gewest was de top 10% der eigenaars in 2004 goed voor maar liefst 36% van het totale onroerende vermogen. Het is een cijfer dat je doet duizelen maar ondanks een uitgestuurd perscommuniqué bleef het in de media muisstil. Voor alle duidelijkheid: het ging dus niet om een steekproef want we hadden toegang tot de data van de gehele populatie eigenaars. Vandaag is vermogensconcentratie een 'hot item' en heeft het - zeer terecht overigens - de focus van onderzoek weggetrokken van de inkomensongelijkheid.



In 2003 startte het boekenantiquariaat MERS Antique Books Antwerp. We kozen voor een webshop zonder fysieke winkel. Het aanbod bestaat uit non-fictie, kunst en literatuur op niveau. Belgisch Congo, de Franse Revolutie en de verkoop van de nationale goederen, kloosters en het kadaster zijn van bij de start en tot op vandaag specialisaties. In 2024 ontwikkelden we een experimentele presentatie van boeken over de Belgische geschiedenis. De covers worden getoond in een caroussel op de 'frontend'/startpagina van www.mers.be en wel in een chronologische volgorde op de gebeurtenissen. Bij klikken op een boek in de caroussel stopt die en wordt de beschrijving, de prijs en een bestel-knop voor het boek getoond. Met de pijlen kunt u vooruit of achteruit 'scrollen'. Een groene bol onder de cover geeft aan dat het boek in voorraad is, een rode bol duidt onbeschikbaarheid aan. Het is een nieuwe en deze keer visuele benadering van het concept 'bibliografie' en het heeft didactische troeven. Op dit ogenblik draaien er 706 unieke boeken in deze caroussel.
Op 1 januari 2025 zijn we begonnen met de ontsluiting van onze collectie postkaarten van Congo. Die worden ook getoond in een caroussel. Zij bieden een vaak paternalistisch panorama van ons koloniaal verleden. Daarbij moeten we nooit vergeten dat wat vandaag als beledigend wordt aanzien, dat vroeger niet was. Bevoogding werd overgoten met een sentimentele en caritatieve saus. En er waren natuurlijk ook goedbedoelde initiatieven van bvb. de missies.





Vanaf 2013 bouwt MERS aan een gebruiksvriendelijk en zelf ontwikkeld multimediaal Content Management System (CMS) dat websites aanstuurt. We maken gebruik van PHP, HTML5, CSS3 en jQuery. Er wordt gewerkt met MySQL-databases op een (dure) Belgische server. Veel aandacht gaat naar volautomatisch gecreëerde audit-rapporten en dito dashboards, de automatisering van de orderafhandeling en de facturatie, datamining, vectoriële kaarten, de visualisatie van data, datawarehouse en datalake. Op een afzonderlijke (en vrij goedkope) server in het buitenland wordt het gedigitaliseerde archief van MERS gestockeerd en toegankelijk gemaakt door een koppeling tussen beide servers. En reeds klopt artificiële intelligentie aan de deur van zovele actoren en sectoren. Er mee omgaan kan op twee manieren: dom-slaafs of intelligent. Aan ons de keuze. Last but not least moeten we hier aan toevoegen dat uit onze tests bleek dat A.I. vaak in de fout gaat. Betrouwbaar is het nog niet.

Ons partnerschap met het Instituut voor Financiële Archeologie (IFA) en het onderzoek naar de koloniale vennootschappen in Congo is de vrucht van een jarenlange vriendschap met Guy Bertrand en de gedeelde interesses. Alle jaargangen van het 'Bulletin Officiel du Congo' werden door IFA ingescand en zijn onze bronnen bij uitstek. In een relationele database analyseren we de uniek geïdentificeerde koloniale vennootschappen (mits een 'company ID' of 'CID') en hun bestuurders. Aansluitend koppelen we de bibliografische gegevens van relevante Congo-boeken en -documenten aan elke vennootschap. Op die manier krijgen we een beter zicht op wie in Congo de lakens uitdeelde. Hier vindt u enkele resultaten in kort bestek Het project wil het onderzoek naar het economische netwerk in onze voormalige kolonie promoten en faciliteren.

BEL



TESSENS Lucas, BERTRAND Guy
Uitbuiting in Belgisch Congo - Enkele sprekende feiten uit onze CONGO-DATABANK
ID: 202206091222

In kort bestek



In zijn toespraak van 8 juni 2022 sprak koning Filip over uitbuiting en betuigde hij spijt. Het woord 'verontschuldiging' mocht niet vallen omdat dan een juridische doos van Pandora werd geopend, met mogelijk een beroep op een miljarden-schadevergoeding.
Het is nuttig enkele feiten op een rijtje te zetten. Het Instituut voor Financiële Archeologie (IFA) en Media Expert Research System (MERS) onderzochten samen het belang en de structuur van de koloniale vennootschappen in de voormalige kolonie. Dat gebeurde door een diepgravende analyse van het Bulletin Officiel du Congo van het jaar 1958.

Er werd een relationele databank gebouwd waarin alle namen van de mandaathouders en de namen van de koloniale vennootschappen werden gestockeerd.

De resultaten geven we hier weer in telegramstijl.
• Aantal koloniale vennootschappen: 407.
• Aantal uitgeoefende bestuursmandaten: 2.970, waarvan 352 mandaten in handen van personen niet woonachtig in België.
• Aantal mandaten te situeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1.838. Dat is 61,9% van het totaal aantal mandaten.
• Aantal unieke personen die de mandaten uitoefenden: 1.522.
• Mandaathouders woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 765 (50,3%).
• Mandaathouders woonachtig in Brussel-Stad: 334.
• Mandaathouders woonachtig in Ukkel: 134.
• Aantal mandaathouders met een adelijke titel: 100.
• Aantal mandaathouders woonachtig in een kasteel gelegen in België: 45.

De hoge concentratie van mandaathouders in het huidige Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (19 gemeenten) springt in het oog. Een uitschieter is de rijke gemeente Ukkel, een waar koloniaal bastion. Binnen Brussel-Stad zijn de adressen op de Avenue Louise - dat is de corridor die het machtscentrum met Ukkel verbindt - sterk vertegenwoordigd.
De adel was prominent aanwezig in de raden van bestuur.

Het zwaartepunt van de economische activiteit in Congo lag in de provincies Katanga (met de belangrijke mijnsites) en Leopoldville (koloniale administratie, handel en diensten).

Het zou verkeerd zijn alle 1.522 mandaathouders 'koloniale uitbuiters' te noemen. Maar het is wel zeker dat velen daarvan zich hebben geleend tot beslissingen die enkel henzelf verrijkten terwijl de Congolezen hongerlonen kregen.( zie Ryckmans , zie Walschap), zie Van Aken).
Net daarom ligt de verantwoordelijkheid voor de uitbuiting niet bij de Belgische bevolking. Eens temeer zijn het de superrijken geweest die profiteerden van de kolonisatie. Hetzij via tantièmes, hetzij via rijkelijke dividenden, hetzij via beide.

Onderzoek dat geen rekening houdt met deze feitelijkheden is onvolledig en mag als gemanipuleerd worden beschouwd. Een koning spijt laten betuigen in een ronkende toespraak gaat voorbij aan de werkelijke verantwoordelijkheden.
De Congolese én de Belgische burgers hebben het recht te weten waar die verantwoordelijkheden écht lagen.

Een analyse van het kolonialisme op deze basis reikt ook een methodologie aan voor het onderzoek naar de mechanismen en de spelregels van het neo-kolonialisme. Wie die niet aanvaardde moest het toneel verlaten. De eerste democratisch verkozen premier van Congo, Patrice Lumumba, werd dan ook het eerste slachtoffer van een misdadige neo-koloniale geopolitiek.




REF 202206091222
COD



KLOOSTERKAART: Boeken, bibliografische referenties en feiten over opgeheven/afgeschafte abdijen en kloosters in België - MONASTERIES BELGIUM @ mers.be - De kaart werd al meer dan 2.300 keer geconsulteerd - Op 3 maart 2024 kreeg ze een update
ID: 202106310000
Klik op de kaart hieronder en u krijgt ze uitvergroot én dynamisch te zien. Zoom in op het gebied dat u interesseert. Klik dan op een icoontje in de kaart: U krijgt het boeknummer en de titel te zien, maar ook historische gebeurtenissen zijn in de kaart te vinden.
De ligging van de abdijen, kloosters en priorijen is gegeorefereerd tot op straatniveau, c.q. huidig perceelsniveau (decimale breedte lengtegraad). Vaak gaat het om de ligging van ruïnes (bvb. Villers-la-Ville, Aulne), restanten van complexen die een heel andere bestemming kregen (omgebouwd tot een fabriek, een kasteel, een school of een hoeve), gebouwen die geheel verdwenen zijn (bvb. de grote Sint-Michielsabdij aan de Scheldekaai te Antwerpen).
De kaart bevat VIER zogenaamde 'lagen' die naar believen samen of afzonderlijk kunnen getoond worden (klik op het icoontje links bovenaan in de grijze balk).
DE EERSTE LAAG is die met boeken over de abdijen en kloosters. (marker = groen-wit boek-icoontje); bij een 'click' op de marker opent zich links een venster met de essentialia over het boek; de toegevoegde link voert u naar de volledige beschrijving van het boek.
DE TWEEDE LAAG is die met gedateerde feiten over de ligging van kloosters, uitdrijvingen van de kloosterlingen onder het bewind van Jozef II en tijdens de Franse Revolutie, de boedelbeschrijving, de verkopen als 'nationale goederen', etcetera. (marker = witte ster op groen cirkeltje) Alle vernoemde feiten hebben in onze database een of meerdere bibliografische referenties tot op pagina-niveau.
DE DERDE LAAG bevat de bibliografische referenties van boeken die we niet (meer) aanbieden. (marker = rood-wit boek-icoontje). Voor de constructie van deze laag konden wij ook rekenen op de gewaardeerde medewerking van onze collega Pieter Judo van Antiquariaat De Lezenaar te Hasselt. Hij bouwde in de loop der jaren een grote expertise en collectie op rond religie, theologie, kloosters en abdijen. Wij zijn hem zeer dankbaar voor het aanleveren van bijkomende bibliografische referenties.
DE VIERDE LAAG toont u waar de twaalf Statenabdijen van Brabant lagen. (marker = kruis) Zij waren de dominante grootgrondbezitters (hun domeinen omvatten duizenden hectaren) en hadden daardoor veel politieke macht én zeggenschap op het terrein en over hun pachters. Je kon de abdij maar beter te vriend houden!

Om alle icoontjes (ook wel 'markers' genoemd) bij een bepaalde plaats te zien, dient u zo diep mogelijk op de Google map in te zoomen.





Bouwwerf: methodiek, updates en bijsturing
Let wel, deze kaart is nog steeds in opbouw. De kloosters en abdijen, gelegen in het huidige Waalse Gewest (waar de Maas een levensader is), zijn verwerkt in de achterliggende database. Er is nu een update aan de gang over Brussel-Hoofdstad (bronnen 19890085, 202104141358 en 202303081252). Vervolgens zullen we nog dieper graven en een dubbele controle uitvoeren op de ligging van abdijen en kloosters in de 'grote' steden: Antwerpen, Brugge, Gent, Leuven, Mechelen, Brussel/Bruxelles, Liège, Namur, Charleroi, Mons. De coördinaten zijn moeilijker vast te leggen omdat in een verstedelijkt milieu de mutaties (gehele of gedeeltelijke afbraak, herbestemming, verandering van straatnamen, etc.) groter zijn dan op het platteland. Een mooi voorbeeld daarvan is 'Het verloren klooster van Hoboken', inmiddels een district van Antwerpen, waar de industrialisatie zorgde voor veel afbraak en een grondige wijziging van het landschap.
Updates van de kaart gebeuren volgens een strak stramien waarvoor een handleiding werd geschreven (interne record 202102161224, laatst aangevuld op 20231230) en procedures werden vastgelegd. Elke 'laag' van de kaart wordt immers aangestuurd door een periodieke extractie uit de database en daarvoor worden in de 'queries' vaste parameters gebruikt. De resultaten van de 'queries' vullen de vier basistabellen die de lagen van de kaart aansturen.
Kleine toevoegingen kunnen direct worden ingebracht in de basistabellen.
In een latere fase zal gewerkt worden aan het integreren van het verzamelde iconografisch materiaal.
Op 27 maart 2021 kreeg de kaart een forse update en steeg het aantal getoonde items van 245 naar 514, meer dan een verdubbeling dus van de gevisualiseerde informatie. Vooral het aantal bibliografische referenties kende een uitbreiding: van 42 naar 242 titels. In de aansturende database zijn een aantal correcties doorgevoerd.
Op 31 december 2023 kreeg de kaart een kleine aanvulling na een hint van een bezoeker. Op 5 en 21 maart 2024 werden enkele aanvullingen geplaatst.
Op 21 maart 2024 werden in de database 675 records mét GPS-coördinaten geteld (query: gps not empty, land = BEL, CATEGORY = monastery); de kaart kreeg op die datum een update.
Op 29 maart 2024 zijn we in onze database begonnen aan een operatie voor het toekennen van een uniek nummer - Monastery Identification Number of kortweg MID - aan elk klooster op het grondgebied van het huidige België. Het zal de eenduidige identificatie en de groepering van bronnen in clusters vergemakkelijken. Op 27 april 2024 was aan 723 records een MID toegekend. We houden u op de hoogte.
Tenslotte werd door MERS een programma geschreven waardoor de 'markers' elkaar niet meer kunnen bedekken wanneer GPS-coördinaten identiek zijn. ALLE 'markers' zijn nu zichtbaar en aanklikbaar. Voorwaarde is dat u voldoende inzoomt op de plaats die u interesseert.


Superrijken
Het zal duidelijk zijn dat we ons vooral richten op de materiële en economische belangen van abdijen en kloosters en dat we spirituele aspecten niet belichten. Die laatste waren o.i. een scherm waarachter met enorme opgepotte vermogens en toenemende machtsconcentraties werd gespeeld. Zowel keizerin Maria Theresia als haar zoon Jozef II wilden die macht inperken (het woord 'breken' gaat te ver) en rekenden daarvoor op hun regeringen te Brussel. Het is dan ook ironisch dat Jozef II mee een beweging op gang bracht, die 'in fine' zijn eigen zus, Marie-Antoinette ('l'autrichienne'), en zijn schoonbroer, Louis XVI, letterlijk de kop zou kosten.
Twee kaarten uit 2005
Onze interesse voor dit thema gaat terug op onze research, uitgevoerd tussen september 2004 en maart 2005. Die kreeg zijn neerslag in het artikel 'De herschikking van het onroerend goed op het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw'zie boeknummer 20050077 , verschenen in het jaarverslag 2004 Onroerende Voorheffing (Belastingdienst voor Vlaanderen). Daarin belichtten wij toen o.m. de afschaffing van kloosters onder het bewind van keizer Jozef II en de nationalisatie van abdijen en kloosters tijdens de Franse Revolutie en de Franse bezetting en annexatie van de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik.
Die beide ingrepen hebben we toen in kaart gebracht mits een projectie op de fusiegemeenten van het Vlaamse Gewest met daarbij de nominatieve opsomming van de afgeschafte kloosters. Dat gebeurde met software van Arcview. De inkleuring van de kaarten kon weliswaar vanuit een frequentietabel worden aangestuurd, maar voor het prepareren van een persklare kaart op A3-formaat moesten die toch nog langs een tekenprogramma (Photoshop) passeren. Gelukkig konden we daarvoor een beroep doen op de dienst AEGIS van de intercommunale CIPAL. Beide kaarten kunt u zichtbaar maken door hier te klikken. Dit terzijde.

De bronnen, geconsulteerd in 2004-2005
Oriënterende gesprekken met archivarissen van Grimbergen, Affligem en Postel. Oriënterende bezoeken aan enkele Waalse abdijen. Aankoop, consultatie en verwerking van de 23 delen van het befaamde 'Monasticon belge', met focus op de data over afschaffing (voor een aanzienlijk aantal abdijen stelden we merkwaardige lacunes vast). Aankoop bij het Rijksarchief van een microfilm van het rapport de Kulberg (1785), dat 110 abdijen en kloosters auditeert. Overzichtswerken over abdijen, kloosters en religieuze orden (Laenen - 1905, Michel - 1923, de Moreau - 1952, Poumon - 1954, d'Haenens - 1973, Delmelle - 1973, Colinon - 1979, Van Remoortere - 1990, Lemmens - 1995, etc.); het zijn werken van ongelijke kwaliteit, zeker wanneer het erop aankomt de sites te georefereren. Overzichten per gewest, provincie, streek. Lokale geschiedenis. Bibliografische werken. Overzichten van (al dan niet beschermd) onroerend erfgoed: bijvoorbeeld de reeksen 'Inventaris van het Cultuurbezit', de uitgave 'Monumentengids' van de Stichting Vlaams Erfgoed (SVE) en 'Le patrimoine monumental de la Belgique'. Monografieën over welbepaalde abdijen en kloosters; die zijn niet altijd accuraat in de datering van gebeurtenissen of mijden gewild of ongewild de 'moeilijke periode' van de verkopen van 'zwartgoed'. Encyclopedische werken. Studies over de regeerperiode van Jozef II (en in mindere mate die van Maria-Theresia). Studies over de Franse Revolutie, het Frans Bewind in onze 'départements' en over de niet te omzeilen figuur van Napoléon Bonaparte (met nadruk op zijn juridische en administratieve hervormingen). Enkele specifieke en diepgravende studies over de verkoop van nationale goederen (op één hand te tellen). Inventarissen van het Algemeen Rijksarchief aangaande afgeschafte kloosters en abdijen, hun bewaarde archieven/bibliotheken en de affiches van de verkopen.






Zwartgoed
De kloostergebouwen en gronden, 'nationale goederen' geworden, werden openbaar verkocht, pakweg in de periode 1787-1800. In het katholieke Vlaanderen fluisterden de mensen toen over 'zwartgoed', een woord om aan te duiden dat de onroerende goederen onrechtmatig geconfisceerd en verworven waren. Het bleef overigens een heet hangijzer en een taboe-onderwerp in de Belgische historiografie. Want, was de aankoop van zulk 'zwartgoed' geen vorm van collaboratie met de anti-kerkelijke Franse bezetter geweest? Was de religie, ja zelfs het geloof in God, niet onherstelbaar beschadigd? Was het allemaal geen uiting van de botsing tussen Kerk en Staat, uitgelokt door de wat naïeve Jean-Jacques Rousseau en de perfide Voltaire, en vorm gegeven door een verrader uit eigen katholieke rangen, met name Talleyrand? En was het Concordaat van 1801 tussen Napoleon en het Vatikaan geen valse 'entente', het aanvaarden van smeergeld door de gezalfde Paus hemzelve? Was een pastoor, die betaald werd uit de staatskas, wel een echte zieleherder of eerder een ambtenaar die zich plooide naar de hand waaruit hij een aalmoes ontving? En wat was een bisschop anders dan een gekostumeerde vazal van de nieuwe rijken, zij die spuwden op het volk?

P.S.
Nederland heeft sinds 2017 een volwaardige kloosterlijst (database) en een aansluitende digitale kloosterkaart. Die kwam tot stand o.l.v. dr em. Koen Goudriaan (VU). Door het feit van de Reformatie verschilt de situatie aldaar erg van die in België. In de 16de eeuw werden in Nederland alle kloosters afgeschaft. Hun goederen werden door de staat geconfisceerd. De meeste hedendaagse Nederlandse kloosters zijn niet ouder dan 150 jaar.


Een kort essay
Waar kwam die gekke Hollander, die Willem, plots vandaan? Opnieuw een koning ergens in een verre stad? Wat kon die keeskop voor ons landeke anders betekenen dan nieuwe belastingen en nog meer combines tussen Brussel, Londen, Parijs en Amsterdam? Hoe kon dat nu, ne protestant, waarvan niemand wist dat hij bestond?
En wie zou er voor de armen zorgen die vroeger al eens een penning of een brood kregen aan de halfgeopende zware deuren van kloosters en abdijen? Kon een burgerlijke liberale staat, gedomineerd door de grootgrondbezitters en de adel, met een nieuwe koning op de koop toe, misschien een antwoord verzinnen op de vraag naar brood en bier? Hoe moest het nu verder met het onderwijs, die uitvinding om jongeren net dom genoeg te houden om de lastige vragen over de verdeling van macht en rijkdom niet te laten opborrelen in hun hersenmassa? En ja, van massa gesproken, hoe hield je die in bedwang, verstoken van licht en 'Verlichting', nauwelijks in staat te overleven, als beesten, altijd bereid om rel te schoppen in dienst van de hoogstbiedende of de meest belovende agitator, buigend voor de baron en even later, laveloos aan de toog, scheldend op de patrons en de huisbazen en op de baron en zijn stoefende 'madam', vergetend dat enkele straten verderop tien kinderen en een veel te vlug oud geworden wijf op zijn loonzakje zitten wachten in een krocht, kijkend in de grote holle ogen van het meisje achter de tapkast, zij die alles begrijpt zelfs als je stevig in haar billen knijpt, zij die na zijn negentiende jenever de godin Diana wordt, die de jacht voor open verklaart, ware het niet dat noch zij, noch hij een geweer bezat, anders zou het hoge volk eens wat meemaken ... ?



BEL